Zilte koffie

21 juli 2021 - Oudeschild, Nederland

Toch afgebogen naar Texel, dat zorgt dat we om 18:00 in de haven van Oudeschild aan lopen in plaats van om 21:00 op Vlieland.
Voordat we de haven binnen lopen vergapen we ons aan een super modern zeiljacht...voor mij ziet het eruit als een project van de TU Delft; de boot van de toekomst om onze zeecontainers mee te vervoeren.
Het eerste wat ik doe als we aan wal zijn, is over de zeedijk kijken. Hier in deze hoek van Texel heb ik als 13 jarige mijn eerste vakantie met mijn ouders gehad, in de enige molen die Texel rijk is. Sterker nog, het was mijn vaders eerste vakantie, op zijn 52ste! Natuurmonumenten waar mijn vader voor werkte had voordelig huisjes te huur. Eén weekje leek hem lang genoeg.
Ik kijk over de zeedijk en zie ...een molen, maar dat is helemaal niet de goede molen.
Dit is een korenmolen, vlakbij Oudeschild die hoog boven de huizen uittorent.
Dat kan helemaal niet.
De volgende dag klappen we onze fietsen uit en gaan op onderzoek uit.
Waar is de watermolen van Natuurmonumenten?
Al fietsend haal ik herinneringen op, hoe zo’n eerste vakantie ging. Mijn moeder die de auto volpropt met dekens en zelfs, terwijl ik ze alleen in jurken kende, een lange broek meeneemt!
Op zaterdag kwamen we aan. Tja, en wat doe je dan als je op vakantie bent, ik denk dat mijn vader geen idee had. Vakantie hoorde er tegenwoordig nu eenmaal bij en iedereen deed het, dus wij ook. Kon je bij het tankstation vertellen dat je op “vakantie geweest was” Thuis was er altijd iets om handen. Verveelde hij zich nooit.  De zondag was nog makkelijk, dan ga je naar de kerk. Op zaterdag had hij al een rondje gereden om uit te zoeken naar welke kerk we moesten en hoe laat we er moesten zijn. Dus op zondag togen we naar de kerk van zijn keuze en mochten we na de dienst koffie komen drinken bij de dominee.
Ome Jaap is  die week nog met zijn vliegtuigje overgekomen en we hebben een rondvlucht van hem gekregen boven het eiland. Iets waar ik nog jaren mee voor de dag kon komen bij mijn klasgenoten. Want wie kon nu zeggen dat hij in een sportvliegtuigje gevlogen had! Hoe we de rest van de vakantie hebben besteed is mij niet goed bijgebleven.
We hebben wat rond gereden en een dorpje bekeken. Of we naar het strand geweest zijn kan ik me niet herinneren. Ik kan me zo voorstellen dat het niet mijn vaders de favorietste plek was.
Een dag voor vertrek is mijn vader het zat en bedenkt een reden om een dag eerder naar huis te moeten. “Thuis wordt je het nooit zat”, was op zijn lijf geschreven.


Na een half uur fietsen zien we achter een dorpje de wieken van een andere molen verschijnen. 
Die is het!  Ver afgelegen van de bewoonde wereld.
We gluren door de raampjes, en zien de twee bedstedes. Herinneringen komen boven hoe mijn ouders in hun bedstee kruipen van 110 bij 180, en ik met nichtje Paulien in de andere.
Als we omlopen zien we het kleine woonkamertje waar ook gekookt werd.
Het eerste bakkie koffie wat mijn moeder voor mijn vader zet, spuugt hij uit.
“Nu kan het wel zo zijn dat dit eiland door de zee omringd wordt, maar dat wil nog niet zeggen dat we zeewater moeten drinken” bromt ie.. Dat is vreemd, zou hier echt ziltwater uit de kraan komen?
Maar, nee, het blijkt dat de suikerpot  met zout gevuld is.