Tönning-Eider-Kielerkanaal-Laboe

26 juli 2020 - Laboe, Duitsland

We verlaten Tönning aan het begin van de middag. Het is opkomend tij en er staat voldoende water om de haven van Tönning te kunnen verlaten. De Eider doet denken aan de Linge in combinatie met het Veerse meer.

Er zijn wat ononduidelijkheden met bedieningen van bruggen en sluizen, maar de vriendelijke brugwachter neemt de telefoon op en helpt ons verder, zo ook bij de volgende brug. Best spannend in een rivier wachten voor een dichte brug terwijl het water onder je door spoelt met een gangetje van 2.5 knoop en je nergens aan kunt afmeren. Dan moet de motor niet uitvallen anders drijf je met een gangetje van 2,5 knopen op een gesloten brug af.

 Alle bruggen en sluizen zijn hier nog bemand en de brugwachters klinken blij als wij gebruik van hun diensten willen maken.

De Eider meandert in grote lussen door het landschap. De diepte varieert ook enorm. Van 20 mtr in de krappe bochten tot slechts 2,5 mtr in de bredere stukken. Waar het kan trekken we de fok bij en met de vloedstroom mee lopen we dan 7-8 knopen over de grond. De bruggen worden tot 7 uur bediend en om 8 uur ‘s avonds leggen we aan in een haventje voor de brug bij Pahlhude. De volgende ochtend blijkt er op de boot naast ons een oud baasje te bivakkeren. Hij verteld met weemoed dat het hier vroeger een en al bedrijvigheid was en dat voor de brug in 1960 gebouwd werd er alleen voetveer voer.

Ons liggeld kunnen we bij de brugwachter afrekenen want de havenmeester is ook verdwenen.

Op de Eider zijn we groot. Dit verandert als we via de sluis bij Gieselau op het Kielerkanaal komen voor de laatste 60 km naar Holtenau het eindpunt van het kanaal. Hier varen giga zeeschepen, bij hun vergeleken zijn wij maar een papieren bootje. Indrukwekend of een beetje ongemakkelijk, als een achteroplopend schip zijn scheepshoorn laat horen. Toeoeoet.

Wat betekent dit? Doen we iets fouts? We varen toch netjes stuurboordwal.

Geeft hij ons beleefd een sein, omdat hij op ons inloopt. Geeft hij een seintje aan een ander schip wat niet zichtbaar zou zjin door de onoverzichtelijke bocht...maar hij heeft toch ook een plotter waarop iedere boot zichtbaar is.

We besluiten dat het niets te maken heeft met ons, en varen rustig door. 

Dat brengt ons bij de eind sluis in Holtenau. Hier komen we van het kanaal op de Oostzee. De sluis voor pleziervaart is bakboord, de sluis voor beroepsvaart, stuurboord. Dus steken we voor de neus van de zeeboot over naar de wachtplaats voor de jachten. Aan de steiger krijgen we te horen dat de betaalautomaat stuk is en we gratis mogen passeren. Even later worden we opgeroepen we bij de zeeboten in de sluis mogen/moeten.  Eerst de zeeschepen erin dan wij erbij, en na het schutten mogen  wij er via de halfopen sluisdeur er weer als eerste uit en daarna die grote jongens.

Deze volgorde vindt de sluiswachter die enthousiast aan de kade staat te beduiden de beste oplossing, daar zijn wij het helemaal mee eens. Ik bewonder de grote schepen al waren het walvissen. De sluis uit varen we nog een stukje richting de Kieler bocht en meren af in de marina van Laboe. 10 jaar geleden ook onze eerste halte in de Oostzee.

Foto’s